Poëzie en proza
(2002)–Guido Gezelle– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 146]
| |
[Kortrijksche mannen, naar Brugge is de vaart]aant.Kortrijksche mannen, naar Brugge is de vaart,
Vlanderen beroept u, zoo eertijds, zoo heden;
viert, om het beeld van twee helden geschaard,
de eere en den roem van het grootsche verleden!
Kortrijksche mannen, het vaandel gevat;
Kortrijksche mannen, den Leeuw laten wapperen;
Bruggewaards, Bruggewaards, Groeninghestad,
groet onversaafd de onversaafde twee dapperen!
Karren, vol ketens en koorden gelaên,
wilde de valsche gebuur ons vereeren,
Waarheid en Vrijheid en Vrede verslaên,
en, op zijn Fransch, ons den slavenstap leeren!
Kortrijksche mannen...
Breydel en Coninc verhieven den kop:
‘Neen!’ riep de wever, ‘ge 'n zult niet gij, Gallen;’
Breydel riep: ‘Neen, vrije mannen, staat op:
liever als slave zijn, sterven wij allen!’
Kortrijksche mannen...
Mannen van Vlanderen, ontembare diet,
't past u den moed uwer vaderen te melden;
Brugge verwacht u, 't verlangt naar uw lied:
krachtig omgalme 't het beeld der twee helden!
Kortrijksche mannen...
|
|