Poëzie en proza
(2002)–Guido Gezelle– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 147]
| |
[Eerweerdig hoofd, dat denken doet]aant.Marcke, 1885. Eerweerdig hoofd, dat denken doet
aan voor- en nageslachten
van christenen, van kunstenaars,
van edele kunstgedachten!
Hoe diere en zijt ge ons allen niet,
die uwen geest verstonden,
en die, met hand en herte en moed,
hetgeen gij leert verkonden!
Hoe dierbaar zijt gij, moerpilaar
van heel een' tempelbouwte,
die storten zou, stondt gij daar niet
en steundet de edele voute!
Blijft staan dan, en laat groeien ons,
geborgen in uw grootheid;
versterkt, verheft, bericht, beleert,
belommert onze blootheid.
En zeker komt de dag wel eens,
- hij daagt al, blijde en gulden, -
dat 't menschdom U betalen zal
zijne onbetaalde schulden.
Dat 't menschdom U zal kennen als
van Godswege aangewezen,
om edel-, blijd- en meerder mensch
het menschdom doen te wezen!
Der kunsten werk en doel is dat,
des kunstnaars edele baken:
daar hopen wij, met U, naast U,
door U gesteund, te raken.
|
|