Dichtwerken (deel 1 en 2)
(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend
[pagina 720]
| |
en ik zelve beefde en
lonkte op haar
peinzend dat ik leefde
nauwlijks maar
peisde dat ik daar zat
daar omhoog
waar die sterre klaar zat
voor mijn oog
verre verre verre
weg van hier
dat ik hoorde wemelen
ongehoord
't zingen van de Hemelen
altijd voort
't spreken aan malkanderen
hemelzoet
dat den een den anderen
engel doet
spreken hoorde ik engelen
tot malkaar
en hun stemmen mengelen
altegaar
'k zag de hemelbollen
op en neer
voor de voeten rollen
van den Heer
't zand en loopt zoo licht niet
uit het glas
't glas en loopt zoo licht niet
of zoo ras.
1858(?)
|
|