Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 721] [p. 721] Heere hoe lang nog ... Heere hoe lang nog Heer hoe lang nog moet ik ver van U gescheen leven lijden kwaad en krank och ware 'k bij U zoo medeen Ware 'k waar Uw Engelen spelen spanklend onder 't sterrenheir waar' ik waar ze mengelkwelen op Citharen voor den Heer Mocht ik nooit geen klank meer hooren van mijn droef geboorteland waar eilaas met mij geboren 't kwaad is en mij ingeplant Och hoe droef te zijn bemachtigd al zoo lang als 't lichaam leeft van ondankbaar en misachtig U te slaan die alles geeft U te slaan in 't aangezichte U te zijn o schendigheid kwaad alleen in al 't gewrichte van de groote alwezendheid Kwaad alleen o mensch dat zijt gij wetens willens zonder baat en hoe bitter luttel tijd gij leven moogt gij lastertaalt Kwaad alleen o mensch dat zijt gij en terwijl gij asem haalt want gij leeft een enklen stond een stond dien gij asem haalt eenen stond dien stond verslijt gij schandig en gij lastertaalt die dien stond u gaf 1859(?) Vorige Volgende