Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 703] [p. 703] Slaaplied Waait mij nu zoetjes, o zuchtende wind; wiegt mij en douwt mij dat zuilende kind; speelt om zijn wichtelijk aanzichtje en laat Jesuken rusten: het slapen nu gaat. Palmen, die roerende en wagende zijt, stilt om mijn kindeke uw takken nen tijd; engelkes, zoetjes, ach, Jesuken wilt slapen: uw' tonge en uw' harpe nu stilt. Vogelkes, zwijgt, die daar huppelt en springt; dauwdruppels, zoetjes, en belt noch en klinkt; zonne, uwe machtige stralen verfrischt: 't kindeke Jesus ... in slape ... nu is 't! (Naar het Hoogduitsch). Kerstdag, 1898 Vorige Volgende