Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 687] [p. 687] Wie is als God! ‘Wie is als God!’ zoo wierd het woord, in lang verleden tijden, omtrent den throon van God, gehoord, als Michaël ging strijden. ‘Wie is als God!’ Hij won den slag en satans volk vernederd lag. Tusschenzang: De vane omhooge! en immer voort, die weerbaar is, gestreden! ‘Wie is als. God!’ weêrgalme 't woord des zegepraals, nog heden! De vijand wierd verwonnen, maar zijn hoogmoed niet gebroken; met lichaamsrampe en zielgevaar blijft satan ons bestoken; doch, stuive en storme 't nog zoo fel, ‘Wie is als God!’ roept Michaël. Tusschenzang: De vane ... De wereld is een worstelperk, vol vijandschap en veeten; geen winnen, of een wapenwerk van dapperen mag 't heeten: die weerbaar is den vrede haalt, - ‘Wie is als God!’ - en zegepraalt! Tusschenzang: De vane ... Bewaart ons, in den wijg, en doet ons allen, die u eeren, [pagina 688] [p. 688] tot tenden uit, met kloeken moed de slagen slaan des Heeren; bevrijdt ons van der kwaden dood, o Michaël, Gods engel groot! Tusschenzang: De vane ... ‘Wie is als God!’ zij ons geschreeuw, zoo 't uwe was, voordezen; verwinnaar zal de Vlaamsche leeuw, door Michaël, nog wezen; staat, Engel Gods, zoo bidden wij, ons, lijdend, wijgend, stervend, bij! Tusschenzang: De vane ... 10-5-'98 Vorige Volgende