Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Lentegroen Hoe lief is, op het donker blauw der zwanger gaande wolken, die donderduwen dreigen dra, het lieve lentegroen, daar schielijk, uit de zuiderlucht, de middendaagsche dolken der zonne 't lustig meievier een deuntje op dansen doen! 't Is groen, dat diepe in 't blauwe bijt, zoo hel en zoo doorschijnend, of schier het uit den regenboog geboren ware; en blauw, dat dieper nog als hemelsch blauw des avonds is, verdwijnend in 't zwanger gaande duister van de wolken, gram en grauw. De zonne loopt daar smijten in heur middendaagsche dolken, die speiten zoo geweldig op het lieve lentegroen, dat 't pinkelt en dat 't pierelt op de blauwheid van de wolken, die, zwanger gaande, dreigen dra nen donderduw te doen. (Aan Eug. De Lepeleer.) 3-4-5-'98 Vorige Volgende