Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Aksternesten Nog ijdel staan de boomen, in de blauwe lucht, en blâren en zie 'k ze hebben meer, als of ze dood en duister waren voor goed nu. Lang is alles zwart en zonder zap gebleven, dat wijleneer zoo groene stond in 't zoete zomerleven. 't Is zwart nu al, tot boven in de hooge abeelensprangen, daar zwarte en zware bonken in van aksternesten hangen. 't Zijn teekens in de lucht, en wel bekende hemelbaken, dat wederom de zonne zit aan 't lieve zomermaken. Toch bladerloos is al 't geboomte en, verre heen, in 't westen, [pagina 685] [p. 685] in 't noorden, 't zuiden, 't oosten zie ik alom vol aksternesten de abeelen staan. - Verdappert uw bezoek en wilt de bronne des aksterlevens duiken al in 't groen, o lieve zonne! Moscroen, 27-4-'98 Vorige Volgende