Dichtwerken (deel 1 en 2)
(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend
[pagina 666]
| |
Piepende en
kriepende
zwak en gezwind;
haaiende en
draaiende,
rap als de
wind;
wiegende en
vliegende,
vlug op de
vlerk,
spoeien en
roeien ze
ringsom de
kerk.
Leege nu
zweven ze, en
geven ze
bucht;
hooge nu
hemelt hun'
vlerke, in de
lucht:
amper nog
hoore ik ... en,
die 'k niet en
zie,
lijvelijk
zingen ze:
‘Wie??? wie?? wie?
wie ...’
25-5-'97
|
|