Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende 't Scheerwiel Het versch geschoren gers is zoet om zien, en, in de zonne, verpreuvelen 't mijn herte doet, van louter levenswonne. Het scheerwiel hoor ik rijden, met gerul, en zijnen draf aan 't draven, alles snijden met zijn' scherpe tanden af. Geen scheerder, die zoo scheren kan; geen wever die zoo weven: geen een en kent de konste van zijn laken doen te leven. [pagina 658] [p. 658] 't Doen leven kan de zonneschijn, 't doen blinken in den glans des hemels en nog groender zijn als 't groenste laken, gansch. Nu loopt erin, en laat u 't spel, de louter' levenswonne verpreuvelen, en jeunt u wel, gij kinders, in de zonne; daar 't laken ligt en zult gij nu verwringen hand en voet: loopt spelen daar en zegene u de zomerzonne zoet. 13/14-5-'97 Vorige Volgende