Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Zevende stonde Tweede val De vier heilige Evangelisten: Hij ligt, door uwe schuld, o Lucifer, gevallen, die, nijdig opgestaan, met honderd duizendtallen der uwen, nedervielt voor Michaëls, ‘Wie is Gods weêrga?’ in den poel der diepe duisternis! - Gij stondt en wildet Hem, gekropen vóór uw' voeten, eens, in de wildernis, met 's wereld eere groeten: Hij brak uw' boosheid dan. Gij vluchttet. - Neêr nu ligt in 't stof der aarden, ja, Zijn Godlijk aangezicht. Verkondt het al die u als opperheer aanschouwen, verkondt het, en verheugt, is 't mooglijk, uw' getrouwen: [pagina 637] [p. 637] eer 't morgen dag is, heeft Hij u, in 't voorgeborcht, geroofd de zielen, die gij in uw' strikken worgt. - Van hier! - Gaat hangen Hem, en galgen, op de rotse, en weet wie - Hij of gij - zal zegepralen, - trotse! Vorige Volgende