Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 636] [p. 636] De zesde stonde Veronica Magdalena, en de heilige vrouwen: Veronica, gedoekte en deernisvolle, die 'k het minnend aangezicht, het jammerbeeld des Heeren, met medelijdend herte en monde, omhelzen zie, Berenice, Veronica, een' lesse zult ons leeren. Wij dragen ook een beeld op ons, een penningwerk, gemunt met 's keizers hoofd, met 's keizers zegelmerk, maar moeten dieper als in dunne doeken halen, en in ons herte diep zien af te malen, het wezen Gods, die ons uit stof en aarde schiep, en riep om eeuwig eens, met u en Hem, te zegepralen, in 's hemels zalen, Veronica, - die 't beeld Zijns lijdens heeft gedoogd te worden, langs den weg, door u hier afgedroogd. Vorige Volgende