Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 627] [p. 627] Perels Nog eer de blâren schieten, in 't hofbeluik, hoe geren zie 'k uw' sprieten, o perenstruik; hoe geren zie 'k uw' takken vol blommen staan, vol perels, al in pakken eer ze opengaan! En mochte ik maar, zoo even, door Gods beschik, u, peretakken, geven nen toovertik; 't en zou geen' pere krommen uw hout, voortaan: veel liever zie 'k de blommen, eer ze opengaan. 'k Zie geren, in de hoven, uw' peren groot, de zonne zitten stoven, al rijp en rood; maar 'k zie wel nog zoo geren uw' blommen staan, de perels van de peren, eer ze opengaan. 17-4-'94 Vorige Volgende