Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 445] [p. 445] Herteloozen Zegt, waar zou 'k belenden mogen, ginge ik altijd neérgebogen, zoekende, om geen leed te lijen, 't ongezelschap aller liên? Op! mijn hoofd, en, recht getreden! Wie ooit pijne en poge deden, om mij onder voet te slaan, laat mij, laat mij rechte gaan! 't Zullen, eens entwaar, nadezen, roozen zonder doornen wezen mij te plukken: goed geduld: Gij, o God, mij helpen zult! Dan, vergeten, herteloozen, al uw' doornen, zonder roozen, zal ik; en, naar God gegaan, eeuwig blijven rechte staan. 1886-1896. Vorige Volgende