Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 417] [p. 417] De nachtegale Och Moeder, is dat nu de nachtegaal, daarvan gij, moeder, mij zoo menigmaal verteldet dat hij vóór de zonne zingt, en, na de zonne, zoetjes avondklinkt? Dat bruin hij is van verwe, en eiers legt, in leeggebouwde nesten? Moeder, zegt, wanneer hij, vroeg en spade, uit minnen gaat, is 't waar, dat hem een vooze reuk verraadt? dat menig malgemutste speleman daar schielijk kreeg een ... kwade kele van? Maar dat hij reuke, lucht noch lied en geeft, zoo zaan hij eens zijn huis vol kinders heeft? 9-2-1897. Vorige Volgende