Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 419] [p. 419] V Bloeimaand [pagina 421] [p. 421] De koning is gekommen De groote zon, de zomer is ten oosten uitgeklommen, bezoekende zijn koninkrijk ... de koning is gekommen! De volkeren, de grooten en de kleenen, alle lieden hem koninklijk begroeten gaan en blijden inkom bieden. De mannen zijn veel sterker nu ten arbeide, en de vrouwen, ze slaan wel nog zoo dapper, met de la, de weefgetouwen. De jongens en de maagden, als of ze al nog kleene waren, gaan loopen in de lanen, in de locht, en spelevaren. Het kindtje, dat geen tonge en heeft, nu zingen kan; en 't aaien van moeders hand- en mondgebaar vriendtoevig tegenkraaien. De vogels zingen, de aarde zingt, de kruiden en de blommen ... de zomer is, de groote zon, de koning is gekommen! 1896(?). Vorige Volgende