Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 416] [p. 416] Hagedooren Hagedooren, diepe en donker, heel uw hoofd vol blommen hangt, 's zomers, en coraalgeflonker, 's najaars, u de vingers vangt. Reuke uw' lieve leden laten, sneeuwwit als ge bloeit en blinkt; iepen biedt ge, in volle maten, 't vlugge volk, dat vinkt en klinkt. Bloeiende onuitputbaarheden, nooit tot aan den boôm gepeild, draagt ge, en diepe honingsteden, daaglijks door de bie'n bezeild. Sterk zijt ge, en de dieven vluchten 't wee, dat uw geweld hun doet: stille, en zonder roergeruchten, waakt ge menig tuinmans goed. Blank van blomme en rood van iepe, jeunt mij, al dit leven lang, hagedooren, dichte en diepe, vrijdom, vreugde en vogelzang! 2-2-1897. Vorige Volgende