Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 377] [p. 377] III Lentemaand [pagina 379] [p. 379] Maagdengroen Virgineum decus Niet lam en afgeleefd, maar kroes, en in zijn' kreuken, zoo is het loof mij lief, en 't groen, der groene beuken, die in de zonne staan en, hagewijs geleed, de nieuwe pracht aandoen nu van hun lentekleed. Hoe zuiver is dat groen, hoe nesch, hoe ongenaakt, met vluggen dons bezet, die 't nog veel schoonder maakt! Dit heete ik maagdengroen, en mochte 't, lang nadezen, zoo maagdelijk als nu, van webbe en verwen, wezen! Doch neen: 't onedel stof, hierboven onbekend, geschonden hebben zal 't, eer nog de zomer endt! 8-2-1897. Vorige Volgende