Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 354] [p. 354] Oudheidkunde o Eerbiedweerdigheid der oudheidkunde, in dezen, in allen deelen van ons land, hoe kander wezen zoo eerbiedweerdig iet, van al dat haait en draait, als 't geen het hondtje bast en 't geen het haantje kraait! Van Adams tijden af tot Noë's tijd, en later, beweert men, onbeschaamd, en tegensprake en staat er geschreven, of gedrukt in boeken, waar of hoe, dat 't hondtje zegt: ‘Ba-waw!’ en 't haantje: ‘Koeklikoe!’ Geen oudheidkunde en zal mijne ooren of mijne oogen, 't zij uitgedolven, 't zij nog weggeborgen, toogen eene oudere oudheid als, van al dat haait en draait, hetgeen het hondtje bast en 't geen het haantje kraait. 13-4-1895. Vorige Volgende