Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 352] [p. 352] Tusschen de twee Die binnen de bergen te wonen verkiest, des morgens, zijn deel in de zonne verliest. Des avonds, nog eer hij zijn bedde bezoekt, te vroeg is de zonne 'm bedekt en bedoekt. Die boven de bergen wilt huizen, en kan den wind niet verdragen, en 't ruischen dervan. Het zomert er late en het koelt er te vroeg; zacht weêre is er zelden, en zoelte, genoeg. [pagina 353] [p. 353] 't Is nat in de leegten, het zuipt er en 't zijpt; 't is drooge op de hoogten, het stuift er en 't nijpt. Noch stijgen, noch dalen en es er mij lief: geen beemden, geen bergen, is 't beste gerief. Ik schuwe de hillen, ik vluchte de wee: daar, best van al, jeune ik mij ,tusschen de twee. 29-1-1897. Vorige Volgende