Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 351] [p. 351] Nihil Omverre moet het al! omverre moet het, even dat eeuwen staande was, of eerst begon te leven: de tijden zijn gekeerd, eene andere eeuwe naakt, die, blinkende, in den oost, de menschen tegenblaakt! Verwaanden! En, nochtans zie 'k zonne- en maneschijven, zie 'k sterren ongeroerd en onveranderd blijven; zie 'k menschen, goede en kwa, hunne oude lompen aan; zie 'k sterven, altijd voort, en lijken henengaan. Elk lijdt: omhooge, omleege, onschuldigen, gestraften, manhafte lieden, wijze, onwetende, onmanhaften: geleerde hanen ook, die kraaien: ‘Alles moet omverre!’ doen bijna zoo Jan, die dom is, doet. 'k Zie één verandering: de menschen loopen heden, al 't gene omhoogehielp onachtzaam afgesneden, hun hoofd omleegewaards, ten nieuwen val bereid, den nieuwen afgrond in van hun' hooveerdigheid! 17-9-1896. Vorige Volgende