Dichtwerken (deel 1 en 2)
(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend
[pagina 209]
| |
Geen rijkdom: eere en deugd heeft, vijftig jaren,
uw' kloeken moed doen wederstaan
aan rampe en tooi, aan zoo veel lijfsgevaren,
die anderen deên ten onderen gaan.
Gij, man, gij wrocht; en zij, uw' vrouw, verwachtte
den schralen kost, die uwe hand
te winnen wist, aan 't werk, bij dage en nachte,
ten dienste van het Vaderland.
Wie loont er zulke deugd? Geene eerebogen,
geen' schatten dezer aarde; 't moet
onsterflijk zijn, en vrij van alle logen,
dat u beloonen zal: Gods eeuwig goed!
Mei 1893
|
|