| |
[Ach, hoe zijnder veel te vinden]
Ach, hoe zijnder veel te vinden
die den leêgen tijd verslinden,
vijftig jaren, en nog meer,
zonder werk en zonder eer;
zonder dat, in al dien tijd,
eenig schepsel hem verblijdt
in hun doen of in hun laten;
die hun zelven niet en baten,
maar die varen, zonder nut,
rechte en roekloos in den put!
Vijftig, honderd, duizend jaren,
eertijds, nu, en te aller stond,
stormen zoo de wereld rond,
zonder wete en zonder wet,
de een door de andere aangezet,
omgewenteld, voortgedreven,
altijd levend zonder leven,
waar zij eeuwig sterven gaan!
Och! wat rampe, en schade, en schande
is 't den vlaamschen Vaderlande,
is 't den landen, groot en kleen,
is 't het menschdom algemeen,
is 't de Kerke, en is 't voorwaar
aarde en hemel, altegaêr,
| |
| |
dat een edele ziel, geschapen
van Gods hand, door 's vijand wapen
God ontweldigd en ontdaan,
moet eilaas te kwiste gaan!
Och, wat schande! En op Calvariën,
in zoo menig sanctuariën,
op den autaar, in den kelk
stroomde 't bloed, dat God voor elk
van Zijn schepselen gaf en schonk,
als Hij aan het kruishout hong!
Al voor nieten zou 't dan wezen
dat gestorven, dat verrezen,
en ons 't eeuwig leven kocht?
Neen, eerweerde Moeder, nevens
deze ontaarde stroomen levens,
die om niet te schanden gaan,
nevens 't nutloos hoog en groot,
dat uw' kleenheid buitenstoot,
dat uw' armoe durft verachten,
en, hielp God u niet, versmachten,
leeft gij, God en mensch voorwaar
kostlijk, nu al vijftig jaar!
Vijftig jaar, ach, arme weezen,
'k hoore uw bevend herte vreezen:
vijftig jaar, hoe snel, hoe snel
rooft de tijd ons, al te fel,
dag voor dag, en tik voor tik,
weg ons Moeders dierbaar leven!
Ach, wie zal 't ons wedergeven?
Ach, o wreede tijd, aanhoort
ons gebed: en gaat niet voort!
| |
| |
Of, mag niets uw' stappen tragen,
moet gij altijd gaan, zoo vragen
wij aan Hem, hoe fel gij zijt,
die u niet en vreest, o tijd,
dat Hij Moeder vrij en vrank
spare en berge, levenslang,
voor al 't geen de kwade menschen,
heur niet kennend, doen of wenschen,
en dat zij, met ons al meê,
's Hemels hof eens binnentreê?
|
|