Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [o Vechter, die in 't vaderland] o Vechter, die in 't vaderland, met scherpgeschuurden tee en tand, door vodde en vilte en voren vecht, en 't taaie terwland ommelegt! Ik zie u geerne, ontembaar aan, uw' diepe en duistere wegen gaan, van al dat vreeze is vrank en vrij! - Mijn doen is dat, zoo dunk' et mij! Wanneer gij rust in 't wagenkot, en roestend daar uw' tanden bot, dan zal wellicht een edel graan alwaar gij vocht te golven staan. [pagina 80] [p. 80] Mij geve God dat, moegewrocht, en 't zalig rusten weerd gerocht, ik zie eens 't edel terruwveld, dat stijve zakken kooren geldt! 17 Maart 1890 Vorige Volgende