Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 65] [p. 65] IV 't Is al te zwaar en weêrszins hard te kiezen, mij armen man, God loochenen of mijn brood; den goeden God of 's heeren gunst verliezen, die beulsch gebiedt: of buigen, of de dood! En leedt ons niet, toch gij niet, in bekoring; die, zegt gij grootsch, in God niet en gelooft: gelooft dat wij, nog vreemd aan uw' herboring, gelooven in dien God, dien gij ons rooft! Ons daaglijksch brood, en 't recht om vrij te leven, hoe zoudt gij ons dat eerlijk derven doen; en, mensch als wij, ons, menschen, laten beven en voor uw' deur ons laatste gulpken bloên! 't En wil, 't en kan, 't en zal in mijn' gedachten niet, dat gij ons, van menschlijkheid ontbloot, [pagina 66] [p. 66] zoo verre zoudt vernieten en verachten, en ..., wilt gij dat ik kieze, ik kies de dood! 21-12-1890 Vorige Volgende