Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [o Eerbiedweerdig hoofd] o Eerbiedweerdig hoofd der blankgekruinde boomen, hoe heerlijk groet gij mij, in 's winters pronksieraad; wanneer de bleeke zon heur' eerste morgenstroomen ontginsteren in 't gevlerk van uwe takken laat! Ze is helder, licht en wit, ze is ongelijkbaar schoone, ze is vlekkeloos, de pracht waarmeê gij zegepraalt; en, voor nen korten tijd gekoningd, spant de kroone, ver boven al 't gesteent' daarin de zonne straalt. 1882-83(?) Vorige Volgende