Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 23] [p. 23] [o Heerlijk handgedaad] o Heerlijk handgedaad van hoogst eerweerde handen, o zonne, ziende alom, doorpeilende alle landen; doorwerkende, alderfijnst, de fijnste wasdomwanden, met leven, licht en groei! Gegroet zijt mij, wanneer ge, ontpriemende in den morgen, het menschdom waken doet, in blijdschap en in zorgen; of zendt, alwaar gij zinkt in peerschen doom geborgen, uw' laatsten avondgloei! o Diepheid, ongekend; o rijkheid, onbeschreven; o wondere weldaadbron, o schoot, nooit uitgegeven; vol levenwekkend licht, vol lichtontwekkend leven, vol lijf- en zielsgenot! 'k Aanbade u, waart gij niet, zoo ik en mijns gelijken, 't zij sterren, die 'k alom zie aan den hemel prijken; 't zij vogel, vissche of dier, die land en zee berijken; een' enkele blom van God! 1881 Vorige Volgende