Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 24] [p. 24] III ‘'n Aven blomkes, moe van spelen, gaat Mie douw doen, slaapt ook wel: morgen, komt u niemand stelen, herbegint ons kinderspel.’ ‘'n Aven hoepels, 'n aven banden; groote en kleene kaatsebal: geeft ... maar kijkt, ge 'n hebt geen handen: Mie een kruiske u geven zal.’ ‘Aatje-paais, nu altemale: kruiske, kruiske, Pa en Ma ...’ Mietje, mochte ik ach uw' tale, onnavolgbaar, volgen na! Van die kinders ‘zeggen’ hoorden, heeft er een ooit nagezeid de ongekunstenaarde woorden van hun' bloote onnoozelheid? 14-4-1893 Vorige Volgende