Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 582] [p. 582] Niet Daar wandelde op nen zomerdag een neuswijze achter 't land, daar hij twee kleene meiskes zag die speelden in het zand. Zei neuswijs: ‘Maar, wat doet gij daar, gij meiskes alle bei? Wat doet ge daar gij blond van haar, gij meiskes, in de Mei?’ En 't eene van de meiskes zei: ‘Wel heere, zoo ge ziet wij zitten hier, wij zitten, hei! wij zitten, en 'n doen niet.’ ‘Maar niet,’ zoo zei de neuswijs mij, ‘dat is een ding, gewis, dat is een dingen dat ge gij niet weet wat dat het is.’ ‘Ik doe,’ zei 't ouder meiske boos, - en 't wiste entwat dervan - ‘niet is een kouse voeteloos, en zonder been deran.’ November 1860 Vorige Volgende