Bruiloft
Beminde zuster, ziet die tranen in onze oogen,
dit angstig, ongerust geloop naar hier en daar;
aanziet hetgeen wij, al die u omringen, toogen
in woorden, in gedrag, in oog- en handgebaar:
't is liefde en 't is geklaag, 't is blijdschap en 't is treuren,
't is 't alle twee te zaam, 't is meer als 't hert vermag;
't is of er en verlies en winst hier ging gebeuren,
't is of men de overhand van 't een noch 't ander 'n zag.
Gij laat het huis alwaar uw' kinderstappen stonden,
een huis verwacht u waar g'herleven zult, verblijd;
gij laat uwe ouders, maar gij hebt weêr steun gevonden
in een die u van God en Kerk is toegewijd;
gij laat uw' broeders en uw' zusters, die u minden,
en 't gene u God beschikt dat zoekt gij, kloek van moed,
verhopende in den echt een' andren troost te vinden
en nieuwe liefde, die den last verzachten moet.
Vaart wel dan, 't zij gezeid met blijde en droeve tranen;
vaart wel, gij, zuster lief, gezonden, door Gods hand,
op andre wegen en op nieuwe wereldbanen,
vaart wel en komt met ons in 't zelve vaderland.
Wij zullen, ver van u, nog dikmaals op u peizen,
wij zullen bidden dat geen onweêr u bedrieg',
wij zullen, ver van u, toch met u blijven reizen
en een zijn in het graf, lijk eertijds in de wieg.
En gij, die, door den echt, als kind van eender moeder,
zijt in ons huis en hert getreên, op dezen dag;
die ‘vader’, ‘moeder’ zegt, voortaan, en ‘zuster’, ‘broeder’,
ik wensche dat u God vooral versterken mag.
Aanziet de machtloosheid der vrouwelijke leden,
staat vast wanneer zij krankt, zijt man met raad en daad;
zijt een met haar, zoowel in leed als lieflijkheden,
onscheidbaar tot wanneer God zelf den band ontlaat;
| |
verblijdt haar met uw' deugd, vereert haar met uw' zorgen,
uw' naam zij haar geluk, uw' werkzaamheid een kroon;
gaat heden alles wel, herinnert u ook morgen,
en dat Gods milde hand uw' spaarzaamheid beloon!
Een woord nog: 't geen gij zaagt van vader en van moeder,
de christelijke plicht volbrengt die alle twee,
beminde zuster en voortaan beminde broeder,
en vaart dan, zonder vrees, door 's werelds wijde zee!
(Voor Petr. Dewachter en Prud. Dubliquy)
September 1874 |
|