Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 567] [p. 567] Sint Hubrechts dag Hubrecht, Hubrecht, heilge name, hoog en schoone van bedied, of hij uit den hemel kwame, schoonder name en is er niet; hoort gij, kindren, 't is uw vader, zingt en sluit u al te gader rondom hem, gelijk een kroon: Hubrecht, Hubrecht, hooge en schoon. Hooge en schoon bediedt zijn name, in onz' oude vlaamsche taal; hooge en schoone is hij te zamen van gestalte en altemaal; zoo van herten als van leden, zoo van edelmoedigheden: de arme kinderkens nochtan weten dat hij stuipen kan. Omdat hij tot hen kan stuipen en tot al Gods arme liên die in bittre ellenden kruipen zal hij eens Gods glorie zien: in den hemel, hoog hierboven, dat kwam Jesus ons beloven, hoog en schoon en zonder pijn, zal hij waarlijk Hubrecht zijn. (Voor Pastor Hub. Coene?) 1865(?) Vorige Volgende