Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 449] [p. 449] Taalgeleerdheid Aan Pastor De Bo Basileus, in 't grieksch, is koning Basilius, in 't latijn, vloeit van daar, zoo zoet als honing, met een' reke woorden fijn. Basile, op de fransche tongen, zit al dikwijls vol venijn, maar bij ons is, nagezongen, Basile, in 't oud vlaamsch, Basijn. Hoort: Sebastos, woord vol eeren, Sebastianus, ook iets weerd; maar u is dat woord, mijnheeren veel te lang, van Rond den Heerd; daarvan is Bastiaan gekomen, kop en steert schoone afgezet, en Mestiaan, em-e genomen voor be-a, in 't eerste led. Nu, om te enden zoo 'k begost heb, Omne trinum is perfect, schoon ik veel en kloeker kost heb, eens dit zeempotje uitgelekt: Basilius is Baselis, eertijds 's Heilig-Bloeds patroon, maar te hard van hoofd: Maselis, dat is oud en vlaamsch en schoon. 17-12-1877 Vorige Volgende