Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 441] [p. 441] Een wijzer woord Aan Edmond Houtave Kom! Uit! Mijn ooge 'n ziet nie' meer dan dicht bij mij: Kom! Uit! Legt boek en bril, legt bei wat af, hoe bezig dat gij zijt! Hoedanig dat gij pijnt en peist en pegelt, wijze mensch, wanneer gij ligt om sterven, dan wat is geleerdheid? ... iets? Houdt op dat hoofd, te lang gebukt! Ten Hemel! Heen me' mij! Aanschouwt de breede wolken, beurt uwe oogen wijd omhoog, naar Hem, die in den hoogen woont, beweger van 't heelal; naar Hem, die wijs en machtig is, en wezend altijd - Hij; - naar Hem, die ons het lief gelaat der zonne aanschouwen liet; naar Hem, die iederen regendrop, die 't pinkelend blad versiert; naar Hem, die rijk- en armen weet en wijz- en dwazen iets te leeren, waar geen donker zijn geen dwaasheid aan en kleeft: een wijzer woord is Hij voorwaar, die in de wolken spreekt, en dat men daaglijks hooren mag; een wijzer woord is - Hij! - 1860 Vorige Volgende