Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 375] [p. 375] Oneigene Hetgeen ik niet uitgeve en hebbe ik niet in, wie zal mij dat wijten te schanden? Mijn herte en mijn tale, mij zede en mijn zin, 't is al zoo van buiten, 't is al zoo van bin': 't ligt alles daar bloot op mijn' handen! Dan, weg met de oneigene tale en den schijn van elders geborgde gepeizen; mijn zijt gij niet, uw dat en wille ik niet zijn, dat in mij en aan mij is dat heete ik mijn: oneigene, ik late u ..., gaat reizen! 1877(?) Vorige Volgende