Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 362] [p. 362] CXCI Eerw. heer Aug. Delancker 4 September 1899 Delancker is rechts afgereisd, naar de eeuwigheid; hij waande weêrom het aardsch Jerusalem te zien: het hooger staande Jerusalem aanschouwt hij nu voor goed. Hoe zal 't hem varen, dat al dat hij geleden heeft, van die hem tegenwaren; dat al dat hij geleden heeft op reize, in vreemde landen, in ongeloovige, ongetemde en roekelooze handen, nu uit is en voorbij gedaan! Een dingen is gebleven, zijn schuldeloos, zijn kinderlijk, zijn ongeschonden leven. Eerbiedigt en bemint hem nu nog meer, gij brave lieden, die werkzaam hem geweten hebt en blij; komt eere bieden aan 't lijk, dat eens verrijzen zal en dat, zoo 't spreken konde, nog spreken zou: ‘Mijn' stappen volgt en 't woord van mijnen monde!’ Vorige Volgende