Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende CLXXVII Karel Josef Claeys 26 Julij 1896 'k Versta den eindeloozen rouwe van u, bedrukte weduw-vrouwe. 'k Versta, o kind'ren, uw geween, bij 't vroeg en smertelijke scheen van eenen echtgenoot en vader die vrouw en kinderen te gader toch zoo gelukkig miek. O man, geen menschentale zeggen kan wat uwe dood in die drie herten geslegen heeft van wreede smerten ... [pagina 351] [p. 351] Dat woord dat maar voor 't recht en klonk, die meening die door 't wezen blonk, dat taaie blijven bij den werke, die drift voor Priester en voor Kerke, die vrome deugd, die godsdienstzin, die echtgenoote- en kind'renmin: dat al hebt gij, eilaas, verloren, maar hem stelt het bij de uitverkoren ... Betrouwt op God die heden slaat, maar die uw troost en toeverlaat zal zijn, in uwen druk, en morgen voor vrouwe zal en kind'ren zorgen. Vorige Volgende