Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 350] [p. 350] CLXXVI Eugenie A. Demets 8 Maart 1896 De wereld heeft zoo menig hert en lijf en ziel versleten; zoo menig kind, in kisteberd, zijn laatste kleed gemeten; dat 't wonder is, en dere doet, te zien hoe, alle dagen, men 's werelds arme dienaars moet, te vroeg, in 't kerkhof dragen. Gelukkig, die, in tijden, moe van 's werelds booze wegen, den Heere keert zijn herte toe, en hoopt in Zijnen zegen: Hij stierf voor ons, en, sterven wij, getroost, in Zijne handen, geen vijand die te vreezen zij, geen eeuwig, eeuwig branden. Vorige Volgende