Dichtwerken (deel 1 en 2)
(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend
[pagina 345]
| |
Een Engel, zeidt ge, kwam al zingende u verblijden;
maar, wie verblijdt er ons, ach, Moeder, in ons lijden?
Die ons en Vader waart een Engel, al uw leven,
wie zalder, Moeder, ons dien Engel wedergeven?
o God, die alles wilt, die alles kunt verhelpen,
geen hulpe en is er ons, om ons verdriet te stelpen,
als Gij, die ruste gaaft aan Haar: och, helpt ons heden,
gerust, maar niet getroost, in Moeders stappen treden!
|
|