Dichtwerken (deel 1 en 2)
(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend
[pagina 307]
| |
Hij weet al 't geen Hij wilt,
of doet en laat geschieden,
te schikken dat er goed
en weldaad uit verschijn':
geeft Hem uw herte dan
en doet niet zoo de lieden
die, klagend van de Dood,
God zelv' betichtend zijn!
Hij die de Vader is
van al dat leeft, hoe zal Hij
verlaten die Hem dient
met eerbied, en betrouwt?
Schept moed, o Moeder, God
is Vader meest van al, Hij;
en beter is 't op Hem
als op een' rots gebouwd!
|
|