Dichtwerken (deel 1 en 2)
(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend
[pagina 304]
| |
Maar gij, o blank en bleek gewaad
eens maagdenblomkens, gij en gaat
niet smerteloos, niet onbeschreid,
vergeten niet, naar de eeuwigheid!
Wij zagen 't, hoe gij bitter kreescht,
in ons meer als in u bevreesd;
en lijende, omdat gij, kranke maagd,
die u beminden lijden zaagt!
Vaartwel ... en blijft in ons gemoed,
o Blankske, teeder blomke zoet,
gebloeid staan, en, bij God den Heer,
o kindtje lief ... en sterft niet meer!
|
|