Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende XCVIII Leonie Lybeert 8 October 1885 De brave vrouw, de goede moeder beklage niemand, want zij is, vol deugden, naar den Deugdvergoeder verhuisd, uit 's werelds wildernis. Beklaagt den man, beklaagt de kinderen, die, van heur hert, heur hand beroofd, het licht huns levens zagen minderen, en 't nu eilaas zien uitgedoofd. [pagina 282] [p. 282] Wie zal der weezen moeder wezen, wie zal ze toeven, wie castien; wie, onder duizende uitgelezen, wie als een moeder geren zien? o Vader, gij, die Onzen Vader godvruchtig in den Hemel dient, staat vast en vreest niet: God is nader als de aldernaaste boezemvriend! Vorige Volgende