Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende XCIV De moeder van Peter Benoit 14 Februarij 1885 Als 't eeuw'ge voor den mensch begint, wat is er lest en best bezind, o gij, die 's werelds eeren, gemaaid hebt; gij, wiens naam, vermeld, heel 't menschdom liep rondom gesneld, zoo menig blijde keeren? Ik stierf in vrede, hopende en betrouwende, of 'k uw herte ken, dat gij bestand waart tegen des werelds dwang en dwingelandije, des werelds gouden ketens, die zoo lastig neerwaards wegen! [pagina 279] [p. 279] Staat op, en volgt uw Moeder na, van God begaafde zanger, ja, onsterflijke, en laat hooren uw stemme eens, en vergeet dat niet, aan haar die zong uw wiegelied in 's hemels blijde chooren! Vorige Volgende