Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 271] [p. 271] LXXXIII Pieter Jacob Scherpereel 29 December 1883 Hoe menig boom heeft zijne hand gekort, gezaagd, in Vlanderland, en nu ligt hij, een roerloos lijk, in berd gekleed, op 't aarderijk! Hoe menig wiel, hoe menig rad van hem zijn' rechte rondheid had, die 't hebben moest, om voort te gaan: het wiel rolt nog, de man bleef staan. Hoe menig stoot, hoe menig slag en gaf hij niet, bij nacht en dag, die neerstige, onvermoeide man, die nu geen hand meer roeren 'n kan! Hij wist het wel, en wakker zocht hij God alleen, in 't geen hij wrocht: zoo werkend heeft hij lang gestaan, zoo stervend heeft hij loon ontvaan. Vorige Volgende