Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende LXXXII Clotilde M. D'Heedene 26 December 1883 Hoe hooge en schoon zij blad en kroon, hoe vol van levenskrachten; hoe fel gegroeid, hoe blij gebloeid, en wilt het al niet achten! Het keeren van den zomer kan doen sterven en doen vallen het jongste schoon, de blijdste kroon, de vroegste jeugd van allen! Gij hebt, o Heer, nog vooraleer zij vallen zou, gevangen heur' schoone ziel, en, eer ze viel, bleef ze in uw' handen hangen! Vorige Volgende