Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende LXVI Karel Gustaf Damman 11 Maart 1882 Te jong en niet te jong, eilaas, is hij geleden naar 't eeuwig land, daar elk naartoe ziet, die nog leeft! Te jong, zoo spreekt allicht de menschelijke reden, die, diep getroffen, haast geloove en hope ontgeeft. Te jong en is het niet, om pijne en smert te laten; om, vrij van al 't gevaar dat deze wereld brouwt, te rijzen boven 't stof der menschelijke staten, en eeuwig vrij te zijn, zegt hij die hooger bouwt. Vaartwel! En laat ons niet beroofd van uw' gebeden, o broeder: balling zijn wij, ver van u, voortaan. Vergeet ons immer niet, die lastig achtertreden, en die, nog ongetroost, den weg des werelds gaan! Vorige Volgende