Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende LVII Marie L. van den Broucke 10 Junij 1881 Voor velen is de weg naar Lourdes hooge steden een hoopverwekkend gaan, vol lof- en dankgebeden, en 't wederkeeren wordt door velen, in hun land, als of 't een bruiloft waar', gevierd ten allen kant. Eilaas, zoo ging ik ook, vol hopende gepeizen, om troost in mijn verdriet, van hier naar Lourdes reizen, en 'k wenschte al 't gene God, met Onze Lieve Vrouw, had best voor mijne ziel beschikt, dat 't wezen zou. [pagina 252] [p. 252] Triomph, het is geschied! Geloofd zij God! Genezen en mocht ik van de kwaal des lichaams wel niet wezen, maar hooger giften gaf mij, op Maria's woord, die God, die altijd elk na Zijn beliefte aanhoort: 'k Genas van al 't verdriet, van al de droeve plagen, die velen nog na mij, die mensch zijn, zullen dragen; 'k genas, om nimmer meer te kranken, en om, blij, voor eeuwig God te zien, van zucht en tranen vrij! Vorige Volgende