Werken. Deel 5(1908)–Julius de Geyter– Auteursrecht onbekendOnuitgegeven en verspreide gedichten; Mijne levenswarande; Bloemen op een graf I Vorige Volgende Benoit in Sint-Job Dus aan de Paardenmarkt, daar waar de tram blijft staan, Vangt morgen, Donderdag, de lange kruistocht aan, Om in Sint-Job-in-'t-Goor en zijn gevreesde bosschen Den armen dompelaar Benoit te gaan verlossen. Elk zorge voor een flesch, Maar Schmid voor tweemaal zes, En ook voor 't geen wij smullen En peuzelen zullen. Toch is 't gepermetterd, cigaren en tabak, Wat Schiedam of cognac, (Maar niks dat zuur doet zien!), te steken in den zak. Op slag van half voor negen Wordt moedig ingestegen. En dan vooruit! met ons gespan, Een soort van Serapis! Zoo halen wij den wildeman Al uit zijn wildernis! (Geschreven, 5 September 1877, aan Carl Schmid, Van de Velde, Michiels, Vlaminx, Possoz, Mordach.) Vorige Volgende