Werken. Deel 5
(1908)–Julius de Geyter– Auteursrecht onbekendOnuitgegeven en verspreide gedichten; Mijne levenswarande; Bloemen op een graf I
IVrienden, die mijn lied hoort klinken,
Zij ons Vaderland gegroet.
'k Noem het België noch Holland,
Daar het grooter heeten moet.
| |
[pagina 148]
| |
Is de Waal des Vlamings broeder,
Schoon we elkander niet verstaan,
Ouder broeders in het Noorden
Heffen liedren met ons aan.
Slechts de bastaard wil het anders,
Spant met vreemden saam:
Nederlanders, Nederlanders
Is ons aller naam!
| |
IIAls een Maerlant hier de waereld
Bindt en boeit aan zijne stem,
Antwoordt ginds in de eigen tale,
Evenaart een Vondel hem.
Knielt elk volk hier neer voor Rubens,
't Hert in gloed, het voorhoofd bloot,
Ginds doet Rembrandt allen tuigen:
Een van stam en even groot!
Slechts de bastaard wil het anders,
Spant met vreemden saam:
Nederlanders, Nederlanders,
Is ons aller naam!
| |
IIIAls de vrijheid rijst in Vlaanderen,
Morgendzon in een woestijn,
Als het Volk van Gent en Brugge
Trotscher is dan vorsten zijn;
| |
[pagina 149]
| |
Als een tal van Artevelden
Frankrijk dwingen tot ontzag,
Juicht men ook aan Y en Amstel,
Waait ook daar de broedervlag!
Slechts de bastaard wil het anders,
Spant met vreemden saam:
Nederlanders, Nederlanders,
Is ons aller naam!
| |
IVAls de Geus den Roomschen dweepren
Met den hiel den kop verplet;
Als de Zwijger de oude Vrijheid,
Uit de Spaansche klauwen redt;
Als de Ruyter met zijn bezem
Frankrijk wegvaagt van de zee,
Juicht van Dantzig tot aan Duinkerk
Aller mond en herte mêe!
Slechts de bastaard wil het anders,
Spant met vreemden saam:
Nederlanders, Nederlanders,
Is ons aller naam!
| |
VDaarom, vrienden, in ons juichlied
Zij ons Vaderland gegroet.
Noemt het België noch Holland,
Daar het grooter heeten moet,
| |
[pagina 150]
| |
Is de Waal des Vlamings broeder,
Schoon we elkander niet verstaan,
Ouder broeders in het Noorden
Heffen liedren met ons aan.
Slechts de bastaard wil het anders,
Spant met vreemden saam:
Nederlanders, Nederlanders,
Is ons aller naam!
|
|