Werken. Deel 5
(1908)–Julius de Geyter– Auteursrecht onbekendOnuitgegeven en verspreide gedichten; Mijne levenswarande; Bloemen op een graf I
[pagina 142]
| |
Maar Gij moet naar Brussel, Gij.....
Reis toch Antwerpen niet voorbij
Zonder u voor twee, drie dagen
In een vriendenhuis te wagen,
Zit eens met een man ten disch
Wien dees aard een hemel is.
Laat zijn vrouw de hand U drukken
En zijn kind u bloemen plukken.
Eer ge hun laat kijken wat
Amsterdam al schoons bevat,
Kom eens zien wat kunstjuweelen
Aan de Schelde d'oogen streelen
En wat tijd van trots en macht
Marnix' Antwerp tegenlacht:
Hier zal haast een grootheid pronken
Als aan 't Y de Geuzen schonken.....
Dus gekomen, - of Ge ziet
Mij ook aan de Senne niet;
En ik zal van heel mijn leven
Mij naar 't Y niet meer begeven!
|
|