Van Aiol tot de Zwaanridder. Personages uit de middeleeuwse verhaalkunst en hun voortleven in literatuur, theater en beeldende kunst
(1993)–W.P. Gerritsen, A.G. van Melle– Auteursrechtelijk beschermdMaugis(Middelnederlands: Malegijs of Madelgijs) is een ridder-tovenaar die voor het eerst opduikt in Renaut de Montauban, een Frans chanson de geste. Wanneer Renaut (»Renout) en zijn broers in hun strijd tegen de onrechtvaardige koning »Karel het onderspit dreigen te delven, treedt Maugis in het strijdperk om zijn familieleden bij te staan. Op het moment dat zijn militaire kracht niet toereikend is, zet hij zijn toverkracht in om zichzelf maar ook en vooral zijn verwanten te ontzetten. Daarmee krijgt het optreden van de ridder-tovenaar een politieke rechtvaardiging, die ook door het middeleeuwse publiek moet zijn begrepen. Het rebellenepos Renaut de Montauban ontstond immers in een tijd dat het koningschap zijn macht ten koste van de adel versterkte. Maugis maakt zowel in de tekst als in de tekstgeschiedenis van de Renaut een opvallende ontwikkeling door. Zo evolueert hij in de loop van het chanson de geste van een marginale figuur tot een leidinggevende persoonlijkheid. Hij neemt in het conflict tussen Karel en Renaut zelfs een sleutelpositie in: Karel wil zich pas met Renaut en zijn broers verzoenen als Maugis onschadelijk is gemaakt. Daarnaast ontwikkelt Maugis' rol zich in de loop van de verschillende redacties van het verhaal; in de jongere krijgt het magische element steeds meer gewicht. Terzelfder tijd worden in deze redacties de episoden waarin Maugis' vernuft en toverkunst centraal staan, in het komische getrokken. De bijval die de mysterieuze tovenaar bij het publiek ongetwijfeld vond, inspireerde een dichter om rond deze figuur een nieuw epos te ontwikkelen: Maugis d'Aigremont. Daarin wil hij een aantal zaken ophelderen die in het moederepos, Renaut de Montauban, onduidelijk zijn gebleven, zoals Maugis' herkomst en zijn relatie met Renaut en diens broers en het toverpaard Bayart. Het element van Maugis' toverkunst, dat reeds in de Renaut een steeds belangrijker plaats inneemt, wordt in de Maugis versterkt; het wordt bovenal aangewend om de koning moreel te vernederen. Dit verhaal dan, waarin de ridder-tovenaar Maugis de centrale plaats inneemt, is overgeleverd in drie verschillende versies: een Franse en twee Nederlandse. Als we tot de kern van het verhaal datgene rekenen wat de drie versies gemeenschappelijk hebben, luidt het als volgt. Aan het hof van hertog Beuve d'Aigremont wordt een tweeling geboren, juist op het moment dat heidenen de stad binnenvallen. In de chaos wordt een van de kinderen gekidnapt en naar het heidense Monbrant gebracht. Een hovelinge wil het andere kind in veiligheid brengen. Onderweg wordt zij door wilde dieren verscheurd, maar het kind blijft dankzij een magische oorring ongedeerd. Het wordt gevonden door de fee Oriande van Rocheflor die het de naam Maugis geeft. Door Oriandes broer Baudris wordt de vondeling al vroeg ingewijd in de nigromantie, de zwarte kunst. Intussen groeit zijn broer Vivien op in Monbrant, waar een vurige liefde opbloeit tussen hem en de heidense vorstin Esclarmonde (Middelnederlands: Beufloer). Als koning Sorgalant (Middelnederlands: Yvorijn) van | |
[pagina 225]
| |
Na Karel de Grote en zijn ridders in slaap getoverd te hebben berooft Maugis hen van hun zwaarden. Miniatuur van Loyset Liédet, ca. 1460, in een handschrift van Renaut de Montauban. Parijs, Bibliothèque Nationale.
| |
[pagina 226]
| |
Monbrant hiervan op de hoogte raakt, moet Vivien vluchten. Hij sluit zich aan bij de Spaanse koning Antenor, die onderweg is naar Rocheflor om Oriande voor zich te winnen. In de buurt van Rocheflor ligt een eiland, waar het toverpaard Bayart door duivels en draken vastgehouden wordt. Met zijn toverkunst en na langdurige strijd lukt het Maugis Bayart te veroveren en te temmen. Terwijl Maugis strijd levert om het paard, wordt Rocheflor door Antenor belegerd; aan de zijde van laatstgenoemde onderscheidt zich Vivien. Gelukkig keert Maugis - met Bayart - op tijd terug om zich met succes in de strijd te mengen. Tussen de broers komt het tot een hevige strijd, die onbeslist eindigt. Nadat zij zich van hun identiteit bewust zijn geworden, verzoenen zij zich en volgt Vivien zijn broer naar het christelijke kamp en in het christelijke geloof. Tijdens het aansluitende verzoeningsfeest besluiten Maugis en Vivien op zoek te gaan naar hun ouders. Intussen wordt Montpellier (Middelnederlands: Moncleir) door koning Karel belegerd. Maugis weet echter de stad te ontzetten; hij neemt de verwarring in het koninklijke kamp te baat om zijn vader Beuve uit de gevangenis te Parijs te bevrijden. Mede op grond daarvan stemt Karel toe in een verzoening. Inmiddels belegert Sorgalant van Monbrant Aigremont; de stad wordt echter door Maugis en Vivien ontzet en de vijand gestraft. Een groot feest bezegelt het huwelijk van Vivien en Esclarmonde, waarna ieder terugkeert naar zijn residentie.
Het Oudfranse chanson de geste Maugis d'Aigremont is waarschijnlijk in de eerste helft van de 13e eeuw in de streek van Beauvais in Noord-Frankrijk ontstaan. Van de Franse versie zijn drie versredacties en drie prozaredacties overgeleverd die nauw met elkaar samenhangen. Daarnaast kan van het prozaverhaal nog een veertiental drukken uit de 16e en 17e eeuw worden getraceerd. Ook in de ‘Bibliothèque des Romans’ (1778) werd een uittreksel van de roman opgenomen. Omstreeks 1300 werd het Franse chanson de geste in het Middelnederlands vertaald. Uit de rijke handschriftelijke overlevering van de Madelgijs - van geen andere Karelroman zijn zoveel handschriften bekend - kan men opmaken hoe geliefd de stof in de Nederlanden is geweest. Van de Middelnederlandse versroman bestaan twee versies, een kortere en een langere. De kortere versie wordt vertegenwoordigd door (fragmenten van) zeven Middelnederlandse handschriften en door de omstreeks 1460-70 aan het paltsgrafelijke hof te Heidelberg ontstane, zeer getrouwe Duitse vertaling. Vooral de toverkunsten van Maugis en de liefde tussen Oriande en Maugis worden hierin breed uitgemeten. De langere versie treffen we aan in drie van de (fragmentarisch) overgeleverde versredacties en in de prozaroman. De bewerker van deze versie heeft daarvoor de kortere versie als uitgangspunt genomen en deze met nieuwe episoden uitgebreid, sommige met een uitgesproken legendarische inhoud. Gezien het grote aantal ons bekende edities moet Die schoone hystorie van Malegijs een der populairste volksboeken geweest zijn. Het verhaal vond drukkers vanaf de 16e tot nog diep in de 19e eeuw. Dat de prozaroman in burgerlijke kringen van de 17e en de 18e eeuw een vaste plaats had veroverd, laten de literaire toespelingen zien die in kluchten en blijspelen over het lezen van onder meer de Malegijs werden gemaakt. Buiten het Franse en Nederlandse taalgebied bleef het verhaal van Maugis volledig in de schaduw van dat van Renaut. Zo is er noch een Italiaanse, noch een Scandinavische of Engelse versie van de stof bekend. Wel treft men grote delen ervan aan in de Italiaanse Rinaldo da Monte Albano, zoals de geboorte van de tweeling Maugis en Vivien, hun scheiding en uiteindelijke hereniging, alsmede de verovering van Bayart. Ofschoon de naam anders doet vermoeden, stemt de Scandinavische Mágus saga in hoge mate met de Nederlandse Renout van Montalbaen overeen. De | |
[pagina 227]
| |
gebeurtenissen die specifiek zijn voor de Maugis d'Aigremont en de Madelgijs vindt men hierin niet terug. Vanaf het begin van de 19e eeuw stond het verhaal van Maugis op het repertoire van de Antwerpse poesjespelen. Zo verhaalt Hendrik Conscience in zijn Geschiedenis mijner jeugd dat hij zozeer onder de indruk was van de in de poesjenellenkelders gespeelde volksverhalen, dat hij al zijn geld naar de winkel van Thys op de Vlasmarkt bracht om onder andere het verhaal van Malegijs aan te schaffen. In zijn verhaal ‘De Geest’ verklaren twee personages dat zij het verhaal van Malegijs kennen. Nog tot in onze eeuw werd het verhaal van Malegijs en Vivien in de poesjenellenkelders gespeeld. Aan Maugis herinneren ook talrijke lokale sagen, met name in de (Belgische en Franse) Ardennen. Aigremont-le-Duc kende een Tour Maugis en dichtbij het ‘Château-Regnault’ bevond zich de Table Maugis. Op een 17e-eeuwse kaart wordt in de buurt van Sedan nog de Pont de Maugy gelocaliseerd. In het Belgische Bévercé bevonden zich ooit het Château Magis en de Moulin Magis. Ook het Château d'Aigremont (te Awirs) wordt met Maugis in verband gebracht. In en rond het Westvlaamse leper speelde de sage van het ‘Peerdeken Malegijs’, een groot paard dat verscheidene personen, in dit geval drie jonge meisjes, op zijn rug vervoerde. Het is onzeker of deze sage met Maugis meer gemeen heeft dan de associatie van een groot paard met de naam van de tovenaar die in het epische verhaal zo'n paard veroverd had. Ook tegenwoordig nog inspireert de tovenaar Maugis de verbeeldingskracht van kunstenaars en publiek; evenwel is hier dan sprake van de Maugis voor zover die optreedt in het verhaal van Renaut en zijn broers, de Vier Heemskinderen. Zo figureerde hij anno 1990 in de Rosbeiaard-ommegang te Dendermonde, zoals hij ook illustrators van jeugdboeken inspireert die over de lotgevallen van de Heemskinderen vertellen. b.w.th. duijvestijn edities: Kuiper 1903; Duijvestijn 1989. |
|